Door Gert Cauwenbergh
18/01/2021
De Standaard(1) schrijft dat de verhouding tussen huurders en eigenaars van vastgoed in België een patroon tot kanteling vertoont. Tot vandaag zijn er nog altijd meer eigenaars dan huurders. Als de tendens zich doorzet, is het binnenkort omgekeerd, gelijkaardig aan Nederland en Duitsland.
Verschillende tendenzen zoals moeilijker krediet of een jonge generatie zonder bezitsnood drijven de kanteling aan. Naast de bewoners die sowieso levenslang op de huurmarkt blijven, verhoogt de behoefte van de spaarders-voor-een-huis de nood aan kwalitatieve huurwoningen.
Waar schaarste bestaat, ontluiken investeringsmogelijkheden. Grote private en beursgenoteerde groepen kopen massaal woningen aan. Voor sociale woningen of woningen voor éénverdieners ondersteunt de overheid allerlei initiatieven.
Wat betekent die evolutie voor de eigenaar met een beperkte portefeuille?
Meer huurders betekent meer vraag naar huurwoningen. Meer mensen die wensen te huren, betekent ook een gedifferentieerder huurderspotentieel: niet enkel meer huurders die niet kunnen kopen, maar ook huurders met een sterkere financiële basis die gewoon willen huren.
De intrede van grotere spelers als verhuurders betekent ook professionalisering. De schaal waarmee ze ondernemen, opent mogelijkheden naar een eigen onderhoudsteam, eigen verbouwploegen, eigen kuisploegen.
Het gevolg zijn huureenheden van grotere kwaliteit, die op hun beurt de meer kapitaalkrachtige huurder trekken. De eigenaar met beperkte portefeuille moet ofwel volgen, ofwel de onderkant van de huurdersmarkt met lagere rendementen opzoeken.
Wordt het lidmaatschap van een verhuurderscoöperatie waar meerdere eigenaars hun eigendommen samenvoegen in een grotere schaal een must om het beheer goedkoop te houden en het rendement te garanderen?
Zeker een evolutie die de elke eigenaar-vastgoedbeheerder moet opvolgen.
(1) https://www.standaard.be/cnt/dmf20210115_97990400